Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [10]het geschiedde, toen Abjathar, de zoon van Achimelech, tot David vluchtte naar Kehila, [11]dat hij afkwam met den efod in zijn hand. 10. Anders, het was geschied. 11. Dat is, toen hij haastelijk vluchtte, nam hij den efod mede in zijn hand, in welken de urim en thummim waren, door welke men den Heere vraagde, Ex.28:30. Anders, dat de efod hem in zijn hand kwam.